His shell was soft, and you could see everything inside of him, and how the blood went this way and that way: but never mind, it is maar so with little tortoises.
Whether he walks on four legs or on two, the best is maar to leave him alone because he can always make a plan, and no one ever gets the better of him without paying for it in the end.
I nipped the unprofitable discussion in the bud by demanding, as I moved away: "Maar wat is trek?
But these atrocities did not Maardeze gruwelen zijn mij niet befall me!
Het is geen menigte poesjes, zegt Mijnheer; het is maar een stuk of een.
Nee", I answered with a deprecating smile; "Ik sprak maar poetisch.
Maar hij vitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen, en dat woord te verbreiden, alzoo dat hij niet meer openbaar in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot hem van alle kanten.
The above list will hopefully give you a few useful examples demonstrating the appropriate usage of "maar" in a variety of sentences. We hope that you will now be able to make sentences using this word.